Gepersonaliseerd leren in het hoger onderwijs met een geavanceerd digitaal portfolio
De roep om gepersonaliseerd en gedifferentieerd onderwijs in het hoger onderwijs neemt de laatste jaren sterk toe, zowel in het HBO als WO. We merken dat vooral aan de vraag naar een nieuw type portfolio. Het aantal opleidingen dat niet meer uit de voeten kan met een ‘traditioneel’ portfolio waarin studenten opdrachten kunnen inleveren neemt sterk toe. We zien dat ook in verschillende onderzoeken die door het werkveld zijn uitgevoerd (1,2).
Een tweede ontwikkeling die we zien is een toenemende nadruk op werkplekleren of praktijkleren (1). Niet langer alleen leren in de collegezalen, maar vooral leren tijdens praktijkprojecten en stages. Bij technische opleidingen wordt bijvoorbeeld veelvuldig gewerkt met ‘challenges’ in een concept als ‘challenge based learning’, waarbij studenten leren tijdens uitdagende praktijkprojecten. Ook in andere domeinen zoals de gezondheidszorg en het bedrijfsleven zien we deze ontwikkeling al langer plaatsvinden (2).
Onderwijsexperts beschouwen gepersonaliseerd leren als een veelbelovende manier om optimaal aan te sluiten bij de individuele behoeften, talenten en leervoorkeuren van elke student . Een geavanceerd digitaal portfolio kan hierbij een krachtig instrument zijn, mits het voldoet aan enkele randvoorwaarden.
Niet ieder willekeurig digitaal portfolio is namelijk even geschikt voor gepersonaliseerd leren in het HBO en WO. Er zijn diverse uitdagingen waar onderwijsinstellingen rekening mee moeten houden bij de implementatie van zo’n systeem (1,4).
Verderop in het artikel gaan we dieper in op welke functionaliteiten er nodig zijn om de leerroute verder af te stemmen op de behoefte van de lerende.
De randvoorwaarden voor een geschikt digitaal portfolio zijn:
Toegang voor externe partijen
Bij werkplekleren is het cruciaal dat het digitale portfolio flexibel genoeg is om externe partijen zoals stagebedrijven en beoordelingscommissies toegang te geven voor feedback en beoordeling. Dit zien we vooral in het HBO, waar stages en beroepsgerichte projecten een grote rol spelen. Bedrijven en instellingen moeten gemakkelijk de portfolio’s van stagiairs kunnen inzien en beoordelen.
In het wetenschappelijk onderwijs is het eveneens belangrijk dat externe beoordelaars zoals examencommissies en potentiële werkgevers toegang hebben tot de portfolio’s van studenten. Het portfolio fungeert hier als een digitaal visitekaartje richting de arbeidsmarkt.
Dit betekent dat een portfoliosysteem functionaliteiten moet bieden om externe praktijkbeoordelaars heel gemakkelijk toegang te geven zodat de soms wel honderden praktijkbeoordelaars niet heel veel beheercapaciteit van de instelling vergen. Tegelijkertijd moet de toegang wel veilig zijn en herleidbaar. Het moet dus goed te traceren zijn wie de feedback of beoordeling heeft gegeven.
Aansluiting bij visie op leren en toetsen
Ten tweede moet het digitale portfolio naadloos aansluiten bij de visie van de opleiding en het werkveld op hoe studenten leren en worden getoetst. Sommige opleidingen, zoals in de medische sector, passen programmatisch toetsen en e-portfolio’s al langer toe. Voor dergelijke opleidingen is een digitaal portfolio dat hierop is afgestemd essentieel.
Andere studierichtingen werken meer met traditionele toetsvormen. Voor hen is een digitaal portfolio mogelijk minder geschikt of moet het systeem op een andere manier worden ingezet, bijvoorbeeld meer als ontwikkelingsportfolio naast de reguliere toetsing.
Het portfolio moet dus aan kunnen sluiten bij meerder onderwijsconcepten. Of er gewerkt wordt op basis van leeruitkomsten, competenties of Entrustable Professional Activities, of hele andere eenheden zou voor het portfolio niet uit moeten maken. Het zou helemaal mooi zijn als een portfolio meerdere concepten tegelijk kan ondersteunen.
Succesvolle implementatie en adoptie
Ten derde is een succesvolle implementatie en adoptie door docenten en studenten essentieel. Er moeten voldoende middelen, scholing en ondersteuning zijn voor een soepele invoering van het digitale portfolio voor gepersonaliseerd leren. Zowel docenten als studenten zullen de nieuwe werkwijze en het digitale systeem eigen moeten maken, wat in de praktijk vaak een uitdaging blijkt .
Uit onderzoek blijkt dat een stapsgewijze aanpak met voldoende begeleiding de kans op een succesvolle adoptie sterk vergroot. Ook het betrekken van docenten en studenten bij de implementatie is van groot belang voor draagvlak (1,4).
Bij dergelijke portfolio’s is samenwerking tussen de instelling en de leverancier van groot belang. Onderwijskundige kennis bij de leverancier is cruciaal om een goede vertaalslag te kunnen maken naar het portfolio van het concept en toetsmodel dat de instelling hanteert.
De invoering van zo’n portfolio is dan ook vaak gelijk een veranderkundig project, is onze ervaring. Vandaar dat de kennis en ervaring van het implementeren van een portfolio in een vaak toch wel redelijk complexe omgeving ook enorm meehelpt.
Integratie met een digitaal leersysteem
Tot slot moet het digitale portfolio goed geïntegreerd zijn met de rest van het digitale leersysteem van de instelling.Het mag geen losstaand systeem zijn, maar moet onderdeel uitmaken van de bredere digitale leeromgeving waarin studenten en docenten werken.
Een naadloze koppeling met de elektronische leeromgeving, roosterprogramma’s, toetssystemen en andere gebruikte software is essentieel. Alleen dan kan het portfolio optimaal ingezet worden als instrument voor gepersonaliseerd leren (2,3).
Dat klinkt allemaal heel logisch, en dat is het ook. Maar er zijn meerdere redenen waarom het lang niet altijd het geval is. Soms kunnen de systemen niet worden gekoppeld met elkaar. Dat betekent dat gegevens op verschillende plekken staan en er mogelijk een helder beeld over overzicht ontbreekt. Dat kan weer tot gevolg hebben dat studenten geen goede begeleiding krijgen terwijl dit wel nodig is.
Een ander punt is de irritatie dat je in verschillende systemen moet inloggen. Ook dat leidt steeds meer tot ‘afhaakgedrag’ binnen organisaties. Andersom zien we ook dat als een platform goed geïntegreerd is en studenten en begeleiders een goed beeld hebben van de studievoortgang, dat er ook echt betere leerresultaten kunnen worden behaald.
Welke functionaliteiten zijn er nodig voor gepersonaliseerd leren?
Ook voor wat betreft de benodigde functionaliteiten is uit onderzoek gebleken dat de kans van slagen aanzienlijk toeneemt als er aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan:
- Aanpassen van leerdoelen en leeractiviteiten
Docenten kunnen in het portfolio leerdoelen en bijbehorende leeractiviteiten per student aanpassen aan hun specifieke niveau, interesse en leerbehoeften. Zo kunnen studenten die de stof snel opnemen uitdagendere doelen en verdiepingsopdrachten krijgen, terwijl studenten die meer moeite hebben met de basisstof extra oefeningen en instructie aangeboden krijgen. - Formatieve evaluatie en feedback op maat
Door de portfolio-inzendingen en voortgang van studenten nauwgezet te volgen, kunnen docenten gerichte, persoonlijke feedback geven die aansluit bij de leerbehoeften van elke individuele student. Op basis van deze formatieve evaluatie kan de leerroute en instructie bijgestuurd worden. - Keuzemogelijkheden voor studenten
Een krachtig aspect is dat studenten binnen het curriculum keuzes maken in hun leeractiviteiten, werkvormen en manieren van leren. Hierdoor krijgen ze meer eigenaarschap en zeggenschap over hun eigen leerproces, wat de motivatie en betrokkenheid kan verhogen. - Flexibele leerroutes en leerpaden
Met de flexibiliteit van een digitaal portfolio kunnen hogescholen en universiteiten gemakkelijk verschillende leerpaden en keuzetrajecten opzetten, afgestemd op de voorkeuren, talenten, ambities en leersnelheden van individuele studenten. De leerroute wordt zo echt gepersonaliseerd in plaats van een vast programma te volgen. - Live monitoring en bijsturing
Het overzichtelijke dashboard geeft docenten actueel inzicht in de voortgang, ontwikkeling en knelpunten van elke afzonderlijke student. Zo kunnen zij tijdig en gericht bijsturen in de leerroute, instructie en begeleiding waar dat nodig is. - Individuele timing en locatie van leeractiviteiten
Daarnaast zien we in onze eigen praktijk en dan met name in het medisch onderwijs, dat het van belang is dat de leeractiviteiten individueel in tijd en plaats kunnen worden gedaan in tegenstelling tot het klassieke klassikaal leren. Je hebt in de praktijk namelijk niet vaak voor het zeggen wat er gaat gebeuren. En zeker in een zorginstelling of ziekenhuis is dit het geval. Voor het inrichten van het portfolio is het dan dus nodig dat de handelingen of opdrachten met het bijbehorende feedback- of toetsingsformulier eenvoudig kunnen worden gewijzigd door de instelling. - Flexibiliteit op procesniveau
Tot slot moet je om alle bovenstaande punten te faciliteren op procesniveau ook heel flexibel kunnen zijn. Zo wordt in het programmatische toetsconcept met veel verschillende vormen gewerkt zoals low-stake en high stake beoordelingen, zelfreflecties, groepsfeedback, 360 graden feedback en nog vele andere processen. De specifieke leersituatie vraagt namelijk om een specifieke feedbackvorm, inhoud en proces.
Conclusie
Door deze uitgebreide functionaliteiten voor differentiatie en personalisatie maakt een geavanceerd digitaal portfolio het mogelijk om het hoger onderwijs daadwerkelijk vorm te geven rond de individuele student. Studenten krijgen meer regie over hun eigen leerproces en kunnen een leerroute volgen die naadloos aansluit bij hun persoonlijke behoeften, mogelijkheden en ambities.
Zo ondersteunt een goed geïmplementeerd digitaal portfolio hogescholen en universiteiten optimaal in de realisatie van gepersonaliseerd leren. Een veelbelovende ontwikkeling voor kwalitatief goed en toekomstgericht hoger onderwijs, waarin maatwerk en talentontwikkeling centraal staan.
Bronnen bij dit artikel:
- Invoeren van een digitaal portfolio in het hoger beroepsonderwijs (utwente.nl)
- https://www.surf.nl/files/2023-09/sf-e-portfolio_def.pdf
- surf-rapport-herijking-van-de-visie-op-de-digitale-leeromgeving_webversie_0.pdf
- Surfen over glad ijs; ICT-implementatiestrategieën in het hoger onderwijs vanuit veranderkundig perspectief (hal.science)